Knoeien met water
Het zal ergens in de 70-er jaren zijn geweest. Het was winter, het was koud, en......het vroor dat het kraakte.
Het was zo'n seizoen dat je wel kon janken als je naar het ijs keek. Slechter dan slecht! Dicht gevroren met harde wind, zwanen die hun spoor hadden getrokken in het nog jonge ijs. Je kon deze winter het ijs 'lezen'. Alleen de jeugd kon uit de voeten op dit ijs; zij stellen niet zoveel eisen: als het ijs maar glijdt en er leuke jongens en meisjes zijn....Laten we stellen dat, als je als ijsmeester alleen maar meer werk heb aan dit soort ijs, de schaatsers iedere keer weer hoort klagen, ze honderd keer dezelfde goed bedoelde 'dweil' adviezen geven, de dag er niet vrolijker op wordt.
Teunje, Bjend, Teetje, no-nonsens mannen, waren er wel voor in, Huub was wat gematigd. Wat was er aan de hand? Wie er over is begonnen weet niemand meer, maar het onzalige idee was geopperd om de baan 's grondig onder handen te nemen. "We zetten 'm onder water" werd gezegd. De ander vulde aan: "en ik bel de brandweer!" In zo'n klein durp als Gendt kent iedereen ook iedereen. Zo kon toen ook nog bijna alles.....
Die avond was het zover! Het vroor echt hard en de baan werd geschoven en gepoetst. Alle mannen waren er. De brandweer kwam toen het moest gebeuren. De slangen werden aan de brandkraan gekoppeld: spuiten maar! In vol tenue stonden de kerels van de brandweer met enig genoegen toe te kijken hoe een paar mannen van de ijsvereniging letterlijk een potje 'aan het vrijworstelen' waren met de spuit. Nou moet je weten dat ijs erg glad is. Als het ijs nat is, is het spekglad. Sta je dan met een dikke brandweerslang op nat ijs dan is er geen 'houwen meer an'. Je mag niet op één plek blijven spuiten want je spuit zo een gat in een ijslaag van 20 cm, dus je moet blijven lopen. De ander moet met de slang meelopen, want komt er een slag in de slang, dan wordt je zo over het ijs weg'geschoten'. Dat overkwam de mannen meer dan ééns! Diegenen die niet aan het spuiten waren, liepen met van die rubberen trekkers en schuiven rond om het water te verdelen.
Huub stond meewarig te kijken "als dit maar goed gaat" zei hij tegen Jan sr. Bjend had zijn altijd, wat lange, jas aan. "Zitten grote zakken in" zei hij glimlachend en haalde een fles vieux voor de dag. Mikte met z'n andere hand handig het borrelglaasje vol en ging zo de mannen af: "goed voor de kou" zo zei hij. Het liep al tegen twaalven toen de slangen werden opgerold. De mannen hadden er genoeg van. De meningen waren verdeeld over het resultaat. Op sommige plekken lag de baan er strak bij, op andere plekken stond meer dan 4 centimeter water!
In die tijd was er nog geen klubhuus; de mannen zaten om de keukentafel bij Jan en Bets. Een paar konden niet gaan zitten. Zij moesten blijven staan tot de broek ontdooid was. Dit waren de spuitmeesters... door al dat gesproei waren ze zelf flink nat geworden! Muts, jas en broek waren bevroren alsof het geijzeld had. Tja, muts en jas werden in de hoek 'gezet', de broek bleef aan. Het was toen niet de tijd om met alleen de onderbroek aan in de keuken van Jan en Bets te zitten. Het blijven natuurlijk stoere kerels! Iedereen was moe, de borrel smaakte goed.
Die avond werd het laat: je kan toch niet met een natte broek in de vrieskou naar huis! De volgende morgen aanschouwden ze het resultaat: het zag er goed uit! Het zou druk worden die zondag! Die avond waren de kerels het roerend met elkaar eens: dit zouden ze noooooooit meer doen. Het was die dag zo druk geweest dat alle opgespoten water er weer net zo was afgereden. Blijkbaar had de nieuwe ijslaag niet goed 'gepakt' op de oude ijslaag. Het was een wijze les. De ijsvloer was er niet beter op geworden, maar we hebben wel lol gehad! De jas van Bjend met z'n diepe zakken zullen we niet gauw vergeten... Als iemand tegen ons zegt: "bah, slecht ijs, zou je 'm niet 's onder water zetten, ik betaal er toch voor"? Dan wordt dat veelal gevolgd met "dan goj toch lekker achter den diek, dor is het vur niks".
Jan en Bets (de Haan)
Teetje (Theo Lenderink)
Teunje (Antoon Scholten)
Bjend (Berend Schreijer)
Huub (van de Heijden)
en de rest van de mannen.
Het was zo'n seizoen dat je wel kon janken als je naar het ijs keek. Slechter dan slecht! Dicht gevroren met harde wind, zwanen die hun spoor hadden getrokken in het nog jonge ijs. Je kon deze winter het ijs 'lezen'. Alleen de jeugd kon uit de voeten op dit ijs; zij stellen niet zoveel eisen: als het ijs maar glijdt en er leuke jongens en meisjes zijn....Laten we stellen dat, als je als ijsmeester alleen maar meer werk heb aan dit soort ijs, de schaatsers iedere keer weer hoort klagen, ze honderd keer dezelfde goed bedoelde 'dweil' adviezen geven, de dag er niet vrolijker op wordt.
Teunje, Bjend, Teetje, no-nonsens mannen, waren er wel voor in, Huub was wat gematigd. Wat was er aan de hand? Wie er over is begonnen weet niemand meer, maar het onzalige idee was geopperd om de baan 's grondig onder handen te nemen. "We zetten 'm onder water" werd gezegd. De ander vulde aan: "en ik bel de brandweer!" In zo'n klein durp als Gendt kent iedereen ook iedereen. Zo kon toen ook nog bijna alles.....
Die avond was het zover! Het vroor echt hard en de baan werd geschoven en gepoetst. Alle mannen waren er. De brandweer kwam toen het moest gebeuren. De slangen werden aan de brandkraan gekoppeld: spuiten maar! In vol tenue stonden de kerels van de brandweer met enig genoegen toe te kijken hoe een paar mannen van de ijsvereniging letterlijk een potje 'aan het vrijworstelen' waren met de spuit. Nou moet je weten dat ijs erg glad is. Als het ijs nat is, is het spekglad. Sta je dan met een dikke brandweerslang op nat ijs dan is er geen 'houwen meer an'. Je mag niet op één plek blijven spuiten want je spuit zo een gat in een ijslaag van 20 cm, dus je moet blijven lopen. De ander moet met de slang meelopen, want komt er een slag in de slang, dan wordt je zo over het ijs weg'geschoten'. Dat overkwam de mannen meer dan ééns! Diegenen die niet aan het spuiten waren, liepen met van die rubberen trekkers en schuiven rond om het water te verdelen.
Huub stond meewarig te kijken "als dit maar goed gaat" zei hij tegen Jan sr. Bjend had zijn altijd, wat lange, jas aan. "Zitten grote zakken in" zei hij glimlachend en haalde een fles vieux voor de dag. Mikte met z'n andere hand handig het borrelglaasje vol en ging zo de mannen af: "goed voor de kou" zo zei hij. Het liep al tegen twaalven toen de slangen werden opgerold. De mannen hadden er genoeg van. De meningen waren verdeeld over het resultaat. Op sommige plekken lag de baan er strak bij, op andere plekken stond meer dan 4 centimeter water!
In die tijd was er nog geen klubhuus; de mannen zaten om de keukentafel bij Jan en Bets. Een paar konden niet gaan zitten. Zij moesten blijven staan tot de broek ontdooid was. Dit waren de spuitmeesters... door al dat gesproei waren ze zelf flink nat geworden! Muts, jas en broek waren bevroren alsof het geijzeld had. Tja, muts en jas werden in de hoek 'gezet', de broek bleef aan. Het was toen niet de tijd om met alleen de onderbroek aan in de keuken van Jan en Bets te zitten. Het blijven natuurlijk stoere kerels! Iedereen was moe, de borrel smaakte goed.
Die avond werd het laat: je kan toch niet met een natte broek in de vrieskou naar huis! De volgende morgen aanschouwden ze het resultaat: het zag er goed uit! Het zou druk worden die zondag! Die avond waren de kerels het roerend met elkaar eens: dit zouden ze noooooooit meer doen. Het was die dag zo druk geweest dat alle opgespoten water er weer net zo was afgereden. Blijkbaar had de nieuwe ijslaag niet goed 'gepakt' op de oude ijslaag. Het was een wijze les. De ijsvloer was er niet beter op geworden, maar we hebben wel lol gehad! De jas van Bjend met z'n diepe zakken zullen we niet gauw vergeten... Als iemand tegen ons zegt: "bah, slecht ijs, zou je 'm niet 's onder water zetten, ik betaal er toch voor"? Dan wordt dat veelal gevolgd met "dan goj toch lekker achter den diek, dor is het vur niks".
Jan en Bets (de Haan)
Teetje (Theo Lenderink)
Teunje (Antoon Scholten)
Bjend (Berend Schreijer)
Huub (van de Heijden)
en de rest van de mannen.
- privacy -